Vorwerkhoen oorsprong & historie

Hans Zandvliet, is verwoed verzamelaar van kippen-literatuur. Zijn bibliotheek bevat ruim 180 uitgaven. We vroegen hem: Hoe komt het Vorwerk hoen aan de naam? En hij schreef ons:

 

“De ontstaangeschiedenis van de Lakenvelders ligt al eeuwen achter ons en is daarom niet eenvoudig te beschrijven. Bij de Vorwerk hoenders ligt dit anders.

 

In 1902 had Oscar Vorwerk problemen met zijn Lakenvelder hoenders.Oscar Vorwerk woonde in Hamburg-Othmarschen, dichtbij de industriehaven Altona. Vanwege de luchtvervuiling uit o.a. schoorstenen van kolen-gestookte stoomboten in de havens was het voor hem moeilijk om zijn dieren helderwit te houden.

 

Othmarschen Hamburg

 

Om van dit probleem af te komen was zijn doel om een ander dan wit hoen te fokken maar wel met de Lakenveldertekening, zwarte hals en staart en daarnaast iets forser van postuur. Hij vergat daarbij niet dat de nuteigenschappen beter moesten zijn dan het uitgangsmateriaal.

 

Het eerste wat Vorwerk deed was zijn originele Lakenvelders in te kruisen met buff Orpington, directe importdieren van de toenmalige Engelse topfokker Cook. De nakomelingen hadden hierdoor meteen al een zwaarder postuur. Deze nakomelingen kruiste hij met buff columbia (goudgeel) Sussex. Uit deze kruising kwamen dieren met een gele grondkleur. Ter verbetering van de lakenveldertekening werd weer teruggekruist met Lakenvelders. Voor de diepgele kleur gebruikte hij ook gele Ramelslohers, die meestal zwart in de staartpartij hebben. Om de oor-, been-, en donskleur nog mooier te krijgen is er de Andalusiër gebruikt.

 

Naast genoemde rassen zijn er nog ingekruist het Hittfelder landhoen en het Zottegems hoen.

 

Oscar Vorwerk was een enthousiaste en vasthoudende fokker, die geen moeite teveel was om het door hem gestelde ideaal te bereiken. Om zijn doelen te bereiken heeft Vorwerk echt wel zware rassen gebruikt aan het ontstaan van het Vorwerkhoen en is daarom zwaarder van bouw en dieper van type dan de Lakenvelder.

 

Vorwerk was in de positie veel dieren te fokken en zijn jonge kruisingsprodukten bij andere fokkers onder te brengen en dan was in 1910 het moment daar om dit nieuwe ras ter erkenning aangeboden zou worden. Maar door een slachting onder zijn topdieren door een verwilderde herdershond, duurde het weer tot 1912 voor hij weer goede dieren had voor de tentoonstelling in Hannover.

 

In 1919 werd het ras met goede beoordelingen in diverse delen van Duitsland geëxposeerd, echter de hierop volgende zeer moeilijke jaren vond ook zijn weerslag in de hobby-pluimveehouderij. Oscar Vorwerk overleed in 1933.

 

Voor zover bekend zijn er maar weinig dieren overgebleven na de 2e wereldoorlog. Voor de verdere fok na 1945 is er gebruik gemaakt van Rhode Island Red, Orpington, Leghorn en gele Ramelsloher.

 

De directe relatie met de originele Lakenvelder is hierbij losgelaten. Hoewel het ras is ontstaan uit de Lakenvelder is er geen gelijkenis meer met de Lakenvelder en mag dus nooit worden gezien als een goud-Lakenvelder. Het helder wit van de Lakenvelder is vervangen door een warm goudgele kleur, vrij van enig rood.

 

VORWERK KRIEL
Er zijn vele pogingen gedaan om de “Gouden Vogel” van Oscar Vorwerk te verdwergen. De eerste pogingen dateren begin jaren 1930 in Dresden. De hiervoor gebruikte rassen zijn: grote Vorwerk hoenders, buff Orpington krielen, geelpatrijs Duitse krielen en dubbelgezoomde Barnevelder krielen. Maar voor de oorlog uitbrak was men al hiermee gestopt en pas in 1954 werden nieuwe pogingen gedaan, echter weer gestopt door de dood van de betreffende fokker.


Door het opnieuw proberen door de heren Reichstein uit Halle, Konrad Josek uit Weimar en Rudi Zinner uit Steinach, werden er in 1956 op de Leipzicher kampioenshow verrassend goede dieren ingezonden. Reichstein begon met grote Vorwerkhoenders, buff Orpington krielen en geelpatrijs Duitse krielen. Ook gebruikte hij dubbelgezoomde Barnevelder krielen, maar kwam daar snel op terug. Konrad Josek heeft in plaats van buff Orpington krielen, Java krielen gebruikt.


De erkenning in Duitsland kwam in 1963, door inzending van fokker Walter Avemarie uit Gross-Rohrheim. Naast grote Vorwerk hoenders gebruikte hij buff Orpington krielen en geelpatrijs Duitse krielen. De nakomelingen hiervan kruiste hij met dubbelgezoomde Barnevelder krielen.


Vorwerk krielen hebben dezelfde tekening als de Lakenvelder krielen maar hebben een diep gouden kleur in plaats van het wit bij de Lakenvelders. Deze kleurrijke kriel heeft intussen een grote schare aanhangers. Een mooie ontwikkeling, die Oscar Vorwerk zich niet of nauwelijks kon indenken.


De populariteit van de ‘Goldvogel’ is in de laatste decennia weer gestegen. Zo zijn de Vorwerks weer op allerlei tentoonstellingen present. Ze zijn gewild door hun schoonheid en ook door hun goede nuteigenschappen (vlees, eieren). Bovendien worden ze niet gauw broeds en zijn het matige vliegers, hetgeen ook een voordeel kan zijn.

Geraadpleegde bronnen:

*Lakenveldergetekende hoenders die geen Lakenvelder zijn

door J.L. (Jan) Meijer, keurmeester, voorzitter NHC en erelid NHC.

*Handboek dwerghoenders

door Rüdiger Wandelt en Josef Wolters

*Lakenvelder- en Vorwerkhoenders in Nederland

door de Lakenvelder- en Vorwerkhoender Speciaalclub

 

Wilt u reageren op dit artikel? Of heeft u zelf een bijdrage?
Stuur uw berichten naar secretariaat@lakenvelder-vorwerkclub.nl

Powered by: Wordpress